Blogposts

Blog

Geplaatst op zondag 24 oktober 2010 @ 20:48 door Calamandja , 1197 keer bekeken

Er is leven na De Schreeuw

 

Een van de beroemdste schilderijen uit de moderne kunst is ‘De schreeuw’ uit 1893 van Edvard Munch (1863-1944). Een overzichtstentoonstelling van Munch zonder dat aangrijpende werk lijkt onmogelijk, het schilderij is een icoon. Toch slaagt de pas geopende expositie in de Kunsthal in Rotterdam erin met 130 schilderijen en grafische bladen een indringend beeld te geven van de Noorse kunstenaar. In ‘De schreeuw’ wordt een spookachtige persoon afgebeeld die, staande op een brug, van angst zijn mond openspert en zijn handen tegen zijn oorschelpen duwt. Eigenlijk is het niet de persoon zelf die schreeuwt, maar de omgeving, de rode golvende lucht die akelig gekleurd en opgestuwd wordt door een verder onzichtbare vulkaanuitbarsting. Het afgebeelde personage is in shock. Bijna elk werk van Munch is doordrongen van geestelijk leed, het is zijn thematiek bij uitstek. Eenzaamheid en angst, leven en dood schurken in zijn kunst tegen elkaar aan.

Dat heeft niet weinig te maken met de familiale geschiedenis en de persoonlijkheid van de kunstenaar. De sfeer in het gezin waarin Edvard Munch opgroeide, was allesbehalve idyllisch. Hij werd al vroeg geconfronteerd met ziekte en dood. Zijn moeder stierf aan tuberculose toen hij vijf jaar was. Later overleed ook zijn zus Sophie, die toen 15 jaar was, aan dezelfde aandoening. Toen de kunstenaar 26 was, en op dat ogenblik in Parijs verbleef, stierf ook zijn vader. Al die smartelijke ervaringen tekenden Munch als mens en als kunstenaar. Hij leed aan een pathologische vorm van depressiviteit en had regelmatig hallucinaties, mede als gevolg van zijn overmatige alcoholgebruik. Hij liet zich meer dan eens in een psychiatrische kliniek opnemen om van zijn gesels af te komen.

Paardenkuur

Toch was Edvard Munch geen loser. Niet alleen verwerkte hij zijn traumatische ervaringen in zijn kunst, hij brak ook met alle heersende artistieke conventies in de kunst van zijn tijd. Als gangmaker van een nieuwe stijl, het expressionisme, mag hij een uitvinder genoemd worden. Op zoek naar een eigen expressie experimenteerde Munch met verschillende materialen en technieken. Daarin ging hij vrij ver. Zo mochten de natuur en het toeval meespelen in het eindresultaat van zijn kunst. Hij liet een atelier bouwen met houten wanden, maar zonder dak. Zijn schilderijen waren daardoor onderhevig aan sneeuw, regen en wind. Dat blootstellen aan de weersomstandigheden noemde hij de ‘paardenkuur’. Men mocht best op een schilderij uitgespreid op de grond lopen. Vogelpoep kon evenmin kwaad. Als een schilderij tegen dat alles niet bestand was, was het geen sterk werk, vond hij. In Rotterdam is te zien dat sommige doeken bobbelen van de regen. Op een schilderij moesten de afgebeelde personen ademen, voelen, lijden en liefhebben. Kunst was iets procesmatigs, net zoals het leven.

De manier waarop Munch tekende en schilderde, met vloeiende, evenwijdige lijnen en deinende verfpartijen, komt voort uit die eigenzinnige opvatting. Ook zijn composities waarin de figuren opgaan in de omgeving, of zelfs uit het doek stappen als bij een film, passen daarin. De dingen waren vluchtig en fragmentarisch. Details werden bij Munch weggelaten. Hij gebruikte soms waterachtige verf om de ijlheid van het bestaan te suggereren.

De bezoeker van de Rotterdamse expositie heeft ‘De schreeuw’ niet nodig om de stuipen op het lijf te krijgen. De schilderijen van Munch zijn visuele vuistslagen of, nog anders uitgedrukt, psychologische worstelgrepen. Ontreddering en paniek, gevolgen van dood en ziekte, dampen uit zijn schilderijen en grafische bladen. Het is obsessionele kunst. De kleuren zijn niet natuurgetrouw, ze zijn rauw, bijna giftig, maar wel zintuiglijk, en daardoor roepen ze de donkere kant van de psyche op. Munch vervormde bovendien zijn personages. Ook daarin was hij een voorloper van latere grote kunstenaars zoals Alberto Giacometti en Francis Bacon.

Privéverzamelingen

Munch heeft welgeteld 1.789 schilderijen gemaakt. De kunstenaar was aan zijn doeken zeer gehecht en verkocht ze node. Hij kon immers goed leven van de verkoop van zijn grafiekbladen. In 1940, vier jaar voor zijn overlijden, legateerde hij al wat hij had bijgehouden aan de stad Oslo: 1.100 schilderijen, 18.000 bladen grafiek, 3.000 tekeningen en aquarellen, en 6 beeldhouwwerken. Ze werden in 1963 ondergebracht in het Munch-museum in de Noorse hoofdstad. De expositie in Rotterdam is ook al bijzonder omdat alle getoonde werken uit particuliere verzamelingen komen en zelden of nooit publiek worden tentoongesteld. De bruikleengevers komen vooral uit Duitsland, Engeland, de Verenigde Staten en natuurlijk Noorwegen.

In Rotterdam wordt de hele kunstenaarsloopbaan van Munch overspannen, met de klemtoon op het latere werk. De getoonde jeugdwerken zijn nogal melig: realistisch ogende landschappen. Vanaf 1886 schudde Munch zich daarvan los, wellicht geïnspireerd door de discussies van een anarchistische groep dichters en kunstenaars waartoe hij in Oslo behoorde. Voor Munch brak artistiek gezien een schitterende en vernieuwende periode aan, die duurde tot 1898. De onderwerpen, landschappen, personages en portretten veranderden nauwelijks, maar de manier waarop hij schilderde des te meer. Munch ging de smaak en de conventionele denkbeelden van de kunstkenners uit zijn tijd minachten. Zo maakte hij de mensen die hij in opdracht portretteerde opzettelijk lelijker dan ze waren.

De meeste van zijn meesterwerken zijn echter niet geschilderd in Noorwegen, maar in Duitsland. Vanaf 1900 maakte Munch dikwijls een nieuwe versie vertrekkend van een oud thema. Het omvangrijke oeuvre dat in die tweede fase van zijn kunstenaarsbestaan ontstond, mist dikwijls de intensiteit van zijn vroegere werk. De uitbeelding van de persoonlijke wanhoop maakte plaats voor optimistischere onderwerpen.

Brutaliteit

Tot de toppers in Rotterdam behoort het doek ‘Huilend naakt’ uit 1914-1919, waarin Munch inzoomt op de vrouwelijke lichamelijkheid. Munch zag de liefde als een dreigende macht. Ook gedurfd geschilderd voor de tijd is het doek ‘Winternacht’ uit 1923. De gebruikte blauwen en groenen en het verwrongen lijnenspel roepen via een geabstraheerd landschap Munchs eigen zeer subjectieve gemoedstoestand op. Net zoals veel andere getoonde werken is het doek van een niets ontziende brutaliteit.

Iets minder visueel schokkend, in de zin van harmonischer, zijn de twee getoonde reeksen prenten. Uit een beroemde serie steendrukken is er de ‘Madonna’ uit 1896. Het is een betoverend vrouwenportret omlijst door spermatozoïden en vergezeld door een embryo met doodskop. De tentoonstelling in Rotterdam is een unieke gelegenheid om het werk van Munch te zien zonder naar het verre Oslo te moeten reizen. Vrolijk wordt men er niet van, maar een artistieke belevenis is verzekerd.

 
Edvard Munch
Kunsthal Rotterdam, (www.kunsthal.nl)
Museumpark, Westzeedijk 341, Rotterdam.
Tot 20 februari 2011.
Elke dag open, behalve op maandag.



Reacties

Er zijn nog geen reacties geplaatst.

Plaats een reactie

Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.